De Kolen en Staal gemeenschap

Ik heb al verteld dat ik door mijn werk veel uithuizig was maar kwam ’s avonds, ook al was het wel eens laat, altijd naar huis. In juli kreeg ik echter de opdracht om samen met Klaas Graftdijk een paar reportages te maken over de Kolen en Staal Gemeenschap. (KSG) Deze KSG, die in Luxemburg zetelde, was de voorloper van de Europese Unie en hield zich alleen bezig met het afstemmen en begeleiden van de productie, verwerking en handel van fossiele brandstof en staal binnen Europa.De opzet was om de verschillende landen die lid waren van de gemeenschap te bezoeken. De planning was dat we daar ongeveer een week of vier voor nodig zouden hebben. Dus lang van huis. Stien vond het niet zo prettig maar wilde dat ik zou gaan want zo zei ze: ” Zo’n kans krijg je nooit meer”. Vier weken lijkt veel maar we moesten alles met openbaar vervoer doen. We starten voor het verkrijgen van de nodige achtergrondinformatie, in Luxemburg. Tijdens de treinreis naar de stad waar het hoofdkwartier zetelde hadden we een werkverdeling gemaakt. Klaas zou op de benodigde informatie uitgaan en ik zou een bezoek brengen aan het fotoarchief om illustratiemateriaal uit te zoeken. Dit koste me niet zoveel tijd. Dus had ik voldoende gelegenheid om de stad te gaan verkennen en wat foto’s te maken. Er was veel te zien, vooral op en rond de markten kon ik mijn fotografisch hart op halen. Een paar voorbeelden

image001image002image003

Na twee dagen had Klaas voldoende informatie en vertrokken we naar het oudste mijn gebied dat tevens het armste deel van België is, de Borinage. Ons eind doel daar was de mijn waar Vincent van Gogh als prediker had gewerkt’ De Cite de Marcasse’ in Wammes. Het was een hele onderneming. Om er te komen moesten we met de trein via Brussel naar Mons waar, na wat zoeken en vragen bleek dat we met een sporadisch rijdende bus in de buurt van de bedoelde mijn konden komen. De dag was toen we aankwamen al ver gevorderd. Een bezoek aan de mijn zat er niet meer in. Het vinden van een onderdak voor de nacht, was ook niet zo eenvoudig een hotel was er niet een café wel. We streken er neer bestelde wat te drinken en Klaas vroeg aan de kastelein of we er ook konden eten en of hij een slaapplaats voor ons wist die niet al te ver van de mijn af was. De man wilde van ons weten wat we in dit God vergeten oord kwamen doen en beantwoordde, nadat Klaas hem uiteen had gezet waar voor we daar waren neergestreken, onze vragen bevestigend. Als we genoegen namen met wat de pot schafte konden we mee eten en een kamer had hij ook wel voor ons. We moesten wel wat geduld hebben want ze hadden niet op gasten gerekend. De kamer moest nog op orde gemaakt worden maar hij zou ons waarschuwen als het zover was. Het spookbeeld van een overnachting in het plaatselijke politiebureau verdween en opgelucht bestelde we nog een drankje. In middels waren een aantal mannelijke inwoners voor hun dagelijks glaasje, de gelagkamer binnengekomen. Een gezellig geroezemoes vulde de gelagkamer. Ik kon er niets van verstaan want de voertaal in zuid België is Frans.Door informatie van de kastelein waren de bezoekers al snel op de hoogte wie die twee vreemden in de bijt waren. Krantenmensen trekken over het algemeen, en helemaal in zo’n plaatsje waar haast nooit iets gebeurt, de aandacht. Er zijn altijd mensen die iets kwijt willen. Ook wij mochten niet over belangstelling klagen. Twee van de bezoekers kwamen naar ons tafeltje en na zich voorgesteld te hebben als oud mijnwerkers, vroegen zij, zoals ik later van Klaas hoorde, of we interesse hadden voor verhalen over de mijn waar zijzelf jaren in hadden gewerkt. Klaas accepteerde natuurlijk het aanbod, bestelde wat te drinken voor onze gasten. Pakten zijn aantekenboekje en luisterde. Zo nu en dan onderbrak hij het relaas om een vraag te stellen en maakte onder het praten aantekeningen. Uit de verhalen bleek dat er bijna geen Belgen meer in de mijn werkten. De meesten waren naar elders vertrokken en degene die in het dorp gebleven waren, waren allemaal arbeidsongeschikt. De enige die er nog werkten waren de van Sicilië en uit Polen afkomstige gastarbeiders en een paar van elders gekomen Belgen. Ze woonden niet in het dorp maar in het barakken kamp vlak bij de mijn. Na een uurtje kwam de kastelein waarschuwen dat het eten klaar stond. Onze gasten begrepen de hint zeiden dat zij ook naar huis moesten en namen afscheid. We kregen een zeer goed smakende stoofpot en na nog een kopje koffie bracht de baas ons naar boven waar hij met een zwaai een deur opende die hij, zodra we binnen waren en het licht had aangedaan, met een bonsoir sloot en naar beneden ging. We  lieten onze blikken door de kamer gaan. Het was een vrij grote kamer gemeubileerd met een slaapkamer ameublement dat het geheel een aanzien gaf van een bruidssuite. De gordijnen waren van een lentebloemenpatroon voorzien en het litsjumeaux was bedekt met een van veel kant voorziene sprei. Toen wij echter aan de muur boven het hoofdeinde een grote in een gouden lijst gevatte bruidsfoto met een verdroogd bruidsboeket zagen hangen, kwamen wij tot de conclusie dat we het kasteleinsechtpaar uit hun echtelijke sponde hadden verdreven. Dat belette ons niet om onder de dekens te kruipen. We werden op ons verzoek vroeg gewekt om na het ontbijt naar  de mijn en het kamp te gaan. De kastelein wees ons de weg en wenste ons veel succes en een goede reis. Gezien de ontwikkelingen rond de afwerking van de reportages na onze terugkeer van de reis, lijkt het me goed om eerst in het kort wat over het vervolg van onze reis te vertellen. Na ons bezoek aan de Borinage reden we per bus naar Cuesmes waar we weer in het plaatselijke café overnachten. Dit keer had men voor ons een bed op het toneel van de aan het café verbonden feestzaal geplaatst. De gesloten gordijnen zorgden voor de nodige privacy. De volgende ochtend gingen we per trein de grens naar Frankrijk om in Lens uit te stappen. De stad ligt midden in het kolen district van Noord Frankrijk en lijkt als twee druppels water op de Borinage. Dezelfde grauwe mijndorpen waar de leefomstandigheden net zo slecht zijn. Ons doel is om een bezoek te brengen aan Cité Hollandaise een nederzetting van, door de Nederlandse regering na de eerste Wereldoorlog geschonken, houten barakachtige huizen. Na ons bezoek daar trokken we oostwaarts door de streek naar Lotharingen waar de sfeer aanmerkelijk beter was. Essen in Duitsland was onze laatste werkplek en na een kleine vier weken waren we weer thuis. Het fotomateriaal was goed maar er werden slechts drie foto’s gebruikt. De oorzaak was dat Klaas niet in staat was, de reden weet ik niet, om meer dan één artikel te produceren. Ik vond het zonden dat al dat fotomateriaal ongebruikt in het archief zou verdwijnen en zocht contact met de hoofdredacteur van het protestants christelijke weekblad De Spiegel, de heer Teunissen. Na het bekijken van de foto’s en het aanhoren van mijn verhaal gaf hij te kennen dat hij de foto’s indrukwekkend vond. Hij wilde er, mits er goede teksten bij waren er in twee nummers uitgebreid aandacht aan besteden. Ik vertelde hem over de problemen van Klaas waarop hij reageerde met: “waarom schrijf je het zelf niet”. Ik antwoordde dat ik zoiets nog nooit gedaan had en dat het me erg moeilijk leek. Ach jò, was zijn antwoord, als je het opschrijft zoals je het mij vertelt hebt kan ik het best gebruiken. Ik beloofde hem dat ik het zou proberen. Het koste me wel veel moeite maar het lukte. Teunissen vond de beide verhalen acceptabel en het eerste werd op 15 januari 1955 geplaatst. Het tweede volgde een week later. Ik was er trots op en uiteraard wil ik de beide teksten hier opnemen maar ik twijfel tussen twee vormen. Ik kan de tekst uit De Spiegel via de scanner kopiëren maar dan komen alle ongerechtig heden die in de loop van de bijna vijftig jaar bewaren zijn ontstaan mee, of ik kan ze over tikken. Ik besloot een proef met de scanner te maken en het resultaat viel nogal mee en na overleg met Stien, die de kopie op leesbaarheid toetste, besloot ik ter wille van de authenticiteit de scannerkopie te gebruiken. Dit heeft wel tot gevolg dat ik, omdat het blad te groot is voor de scanner, de layout heb moeten aanpassen. De tekst is het belangrijkste.

 

image017
image005
1954 7
image021image006

image008image009
image011image012image015

 

image010image013

image007

image014

image019image018image016

Na hetgeen ik de laatste paar weken had gezien was het een verademing om weer thuis te zijn. Of schoon we in het vrij drukke Amsterdamse centrum wonen, is het er vele malen lichter en het ruikt frisser dan in de mijnstreken die ik pas bezocht had. Stien en Tom waren ook blij dat ik weer thuis was. Niels toonde geen enkel belangstelling voor de man die hij een paar weken niet gezien had. Hij was wel flink gegroeid en zag er volgens mij uit om te stelen.


image023 image024image025image026

Toen ik zo naar onze door en door gezonde zoons keek, gingen mijn gedachten onmiddellijk terug naar de kinderen die moeten opgroeien in een grauwe sombere met stinkende lucht bezwangerden omgeving. Ik werd er stil van en was de eerste dagen wat uit mijn doen. Stien, die ik vanzelfsprekend van mijn waarnemingen had verteld, reageerde vol begrip. Na een paar weken namen weer andere dingen bezit van mijn gedachten ofschoon, als ik nu op de TV de beelden van de ellendige omstandigheden waarin kinderen op verschillende delen van de wereld moeten opgroeien zie, gaan mijn gedachten vergelijkenderwijs weer terug naar 1954 en kom ik tot de conclusie dat er nog steeds veel  sociaal onrecht bestaat. Ik vraag me dan dikwijls af of er ooit een eind aan zal komen.

Nu klinkt het alsof het in de Paleisstraat alleen maar somberheid was wat de klok sloeg niets is minder waar. De dagelijks gang van zaken nam weer bezit van ons en bezorgden ons ook plezierige en gelukkige momenten. Het werk bij de krant werd onderbroken door een vakantie die we thuis doorbrachten. We vonden het niet verantwoord om met de pas geboren Niels op reis te gaan. Als het mooi weer was dan gingen op pad. Met Niels in de wagen liepen we dan naar Noord. Met de pont over en dan langs het Noord Hollands kanaal, waar het toen nog landelijk was, naar Buiksloot. Daar konden we uit vier mogelijkheden kiezen. Linksaf over de Buiksloterdijk richting de Kadoelen, rechtdoor over de stille kant langs het kanaal de Krijtmolen passerend richting Watergang, linksaf bij de verkeersspiegel naar beneden en verder links langs het kanaal richting begraafplaats naar het trouwlaantje of beneden rechtsaf langs de voormalige school met de bijbel richting PEN-huisje. Alle vier de mogelijkheden hebben we verschillende malen gebruikt. Een enkele keer liepen we langs de IJselmeerdijk naar het Kinselmeer waar Tom en ik dan het water in konden. De grachtengordel was op zondag de moeite waard om op je gemakje, genietend van de zon die de prachtige gevels van strijklicht voorzag, rond te wandelen. Geen auto’s langs de wallekanten een oase van rust. We vonden het jammer toen de vrije dagen op waren want we hadden zo nog best een tijdje door willen gaan. Niet dat ik met tegenzin weer naar de krant moest want ik had het er best naar mijn zin.